Berlijn 27 juni tot en met 1 juli 2017

De spionnenbrug.

In een opwelling deze reis geboekt. Kwam ook omdat een eenpersoonskamer betaalbaar was en de vliegtijden 'comfortabel' waren. Per trein naar Schiphol. Supersnel door de controles via de M-gate met alleen handbagage. Wat een verschil met de vorige vliegreis! Ingestapt niet via een slurf, maar gewoon naar het toestel gewandeld en in mijn geval via de achterste trap naar binnen.

In een goed uur Berlijn bereikt. In de aankomsthal een Berlin welcome card gekocht. En toen met de volledige bepakking, het was nog te vroeg voor het hotel, naar het vroegere concentratiekamp Sachsenhausen, dat buiten Berlijn ten noorden op zo'n ca. 20 km afstand ligt. Gewandeld met mooi warm weer vanaf het station aldaar.

Kamp Sachsenhausen is groter dan ik me voorstelde. Ik schat zo'n 10 a 15 voetbalvelden. Er omheen muren, prikkeldraadversperringen en natuurlijk de toegangspoort met in metalen letters Abeit macht frei. Dat laatste vind ik in het algemeen ook, maar in dit geval was hiervan geen sprake. De tentoonstellingen in de barakken gaven het te verwachten beeld van vernederingen, wreedheden en moorden. Enkele barakken staan nog overeind. Weet niet of ze gereconstrueerd zijn of nog origineel. Van andere is aan kiezelvelden te herkennen waar ze gestaan moeten hebben. Het waren er veel. De sanitairruimten gezien, de medische vertrekken waar geëxperimenteerd werd met proeven op de gevangenen. En dat alles door fatsoenlijk uitziende mensen. Gevangenen die 'straf verdienden' konden worden veroordeeld tot het dagelijks 40 km marcheren met 40 kilo op de rug om de kwaliteit van de zolen van de Wehrmachtschoenen te testen. Wie niet meer kon, werd afgemaakt en verdween in het crematorium van het complex. Het was allemaal heel indrukwekkend om het positief uit te drukken. Een bijzonder begin van mijn derde bezoek aan Berlijn.

Het eerste was in 1978 toen de muur en het ijzeren gordijn nog recht overeind stonden. Het tweede in 2013 tijdens een stage. Toen vertoefde ik er langere tijd en heb de meeste toeristische bezienswaardigheden kunnen bekijken. Die wilde ik deze reis overslaan. Ik zocht het buiten het centrum en Sachsenhausen was één van de bestemmingen.

Ik trachtte zo veel mogelijks Duits te spreken te lezen en te horen en merkte dat geleidelijk ik me beter kon uiten in deze taal. Echt goed Duits spreken zal ik nooit leren. Het blijft bijvoorbeeld lastig voor me om afgezien van de gebrekkige woordenschat en uitspraak in te schatten of een woord in het meervoud een umlaut krijgt of niet. Kuhe Kühen, Schafe Schafen, maar Anwalt Anwälten. Maar ik probeer het en dat is meer dan menig andere buitenlander doet, aldus een Berlijner die ik sprak in de bus. Hij doelde op de vluchtelingen en voegde er aan toe dat dit in Berlijn een 'gevaarlijk' onderwerp is.

Ik zocht mijn hotel op, deels gerenoveerd met lange, smalle gangen en vond aan de overzijde een kleine supermarkt. Broodjes en kaas werden mijn deel en iets om te drinken natuurlijk. Dat kan in Berlijn moeilijk iets anders dan bier zijn. Werkelijk overal zie je bierglazen of -flessen. Het toeval was dat tegenover de supermarkt zich een café met de naam Bierakademie bevond. Graag wilde ik weten of er nog docenten gezocht werden en ben daarom een keer naar binnen gegaan, maar ging snel weer naar buiten. Iedereen rookte daar en ik begreep dat ik in die walm het niet lang zou volhouden. Andere Berliner luft. Frisse lucht!

De volgende dag bezocht ik met schitterend weer, Dahlem op enige afstand zuidwestelijk van Berlijn. Bij Dahlem was een jachtslot, waarin kunst tentoongesteld werd. Na enig zoeken vond ik de locatie. Het was gelegen aan de oever van een meer, midden in een hondenlosloopgebied.

Het slot vond ik wat tegenvallen. Had gedacht aan mooie torens en een schilderachtig geheel. Niets van dat alles. Speelt mee dat de poort nog gesloten was, zo 's morgens vroeg. Ik ben een matineus mens en miste daarom weer een stuk cultuur. Helaas!

Doorgelopen met als plan het Alliiertenmuseum te bezoeken. Dat bleek echter nog (te) ver te zijn. Ik bereikte het station Grünewald en stuitte op Gleis 17. Vanaf dit spoor, nu een monument, zijn in de jaren 40 vele joodse mensen op transport gegaan naar de diverse kampen.

Ik besloot richting Wannsee te gaan, maar stapte een station later uit in Griebnitzsee. Dat kan bij mij zo maar gebeuren. Ik ben niet erg koersvast in het leven en dus ook niet op vakantie.

De See was mooi en ik wilde langs de oevers lopen naar Babelsberg. Dat ging niet, want vele oevers zijn (nog) privé bezit en niet toegankelijk.

Zo veel mogelijk de Mauerweg gevolgd tot ik bij het park Babelsberg kwam. Een eind het park ingelopen en blij verrast over de schoonheid, de pracht, het groen, het blauw, alle overige kleuren van het landschap en de lucht. Fantastisch om daar te lopen. In het park was ook een Schloss en ook dat was schitterend gelegen. Alles 'klappt' daar. Tot het uitzicht behoorde ook de spionnenbrug, waarover oost en west spionnen uitwisselden. Het kleurenverschil is in stand gehouden. Ik besloot dat het tijd was om het terras te bezoeken, het was nog voor twaalven, maar och de zon, de lange wandeling en de omgeving vroegen om een Weissbier. Hoorde met genoegen de uitbaatster aan die me inlichtte over wat er allemaal nog meer te zien was. Ik voelde me ontspannen, daar te midden van al het moois.

Dit alles was toevallig op mijn pad gekomen. Ik voelde me dankbaar over dit kado. Heerlijk scheen het leven me toe, daar op die plek.

Zo liep ik blijgemutst verder naar Potsdam. En ben je daar, dan kun je niet om het paleis Sanssouci heen. Natuurlijk, ik was er al eens geweest en hoewel ik aardig moe begon te worden dwong ik mijn voeten die kant weer op, wel geholpen door een stukje met de tram. Het blijft prachtig daar. Heb het bezoek maar kort gehouden, er is daar nog zo veel meer om van te genieten. Een freiwillige Spende gegeven aan een gekostumeerde jongeman bij de poort.

Weer buiten in een klein Aziatisch restaurant wat genuttigd en op weg weer naar Berlijn.

's Avonds geprobeerd de Volksbühne te zien, een eerbiedwaardig oud theater. Hoewel ik vlak bij de Rosa Luxemburg Platz was, bleef het voor me verborgen. Jammer, want een paar dagen later werd een kunstwerk, een soort rad, voor het gebouw verwijderd. De kranten stonden er vol van. Ik weet dat want het hotel waar ik logeerde, had voor de gasten gratis kranten beschikbaar, waaronder de Berliner Morgenpost. Plezier gehad van mijn leesbril. De jaren gaan tellen.......

De donderdag na eerst wat besluiteloos de S-Bahnring tegen de wijzers van de klok in te hebben genomen, toch weer naar Dahlem gegaan om de botanische tuin van de Freie Universität te bekijken. Nog maar net in het park stak een vos de weg voor me over. Woorden schieten eigenlijk te kort om al het moois te beschrijven in de kassen en in het park. Het weer begon echter te veranderen. Ik stelde me voor dat bij zonneschijn de pracht nog intensiever zou zijn. Was echter al blij dat het droog bleef.

Een tijdje later bracht een bus me naar het Alliiertenmuseum. Dat bleek te bestaan uit twee gebouwen met daartussen een vliegtuig. Viel een beetje tegen. Het 'gebruikelijke' menu van uniformen en foto's van Russen, Amerikanen, Britten en Fransen. Binnen hoorde ik de regen beginnen. Een stortbui die lang zou aanhouden. Ik had echter geen keuze en na enige tijd wachten ging ik via een sprintje onder het vliegtuig door van het ene naar het andere gebouw, zo goed mogelijk de meertjes proberend te vermijden. Eenmaal buiten was een buschauffeur zo vriendelijk me in zijn bus te laten wachten, hoewel hij pauze had.

Terug in de stad, hevige regenval alom. De metro-ingang bij het hotel werd leeggepompt. Op tv was een filmpje te zien waarin een vrouw misstapte en kopje onderging. Niettemin toch nog besloten om ca. 16 uur de toeristische buslijn 100 te nemen. Wel in gezelschap van een van het hotel geleende paraplu. Bleek een fout besluit. Beslagen ramen, maar vooral files. De bus kwam nauwelijks vooruit. Uitgestapt en terug naar het hotel.

Vrijdag regende het nog steeds, wel minder dan de dag tevoren. Heb overwogen het Pergamonmuseum te bezoeken. Zag op internet echter wat foto's van fletse, stenen mannenhoofden en was genezen. Het gebouw is trouwens op dit moment maar gedeeltelijk toegankelijk i.v.m. een verbouwing.

Ik nam weer buslijn 100 en raakte uitgebreid in gesprek met een vrolijke Berlijner die op weg was naar zijn werk. Dat maakte dat ik weinig van het stadsschoon zag. De cynische opmerkingen en grappen van mijn reisgenoot maakten echter veel goed. Wat gebeurt er als een Hollander na 10 keer zijn rijbewijs haalt? Dan krijgt hij een gele nummerplaat. En ook: ze hebben het raadhuis geverfd. Het was roze en nu is het weer rood. Bij het onderkomen van de bondspresident: We komen nu bij het Verbrecherscentrum. We zaten vooraan boven in een dubbeldekker. Een bejaarde man naast ons maakte het beslagen raam voor hem schoon. Das machen Sie gut! Machen Sie doch bitte weiter! En zo ging nog even door.

Op het Alexanderplein uitgestapt en later vanaf Bahnhof Zoo ook bus 200 genomen. Op het eindpunt met tram M4 tot de laatste halte en vervolgens met een andere tram een stuk richting Schöneweide. Gewoon zitten en kijken. In mijn geval betekent dat genieten.

Overal in het OV kom je bedelaars en verkopers tegen. Een pakje zakdoekjes met een briefje wordt naast je neergelegd en even later weer opgehaald of het geld dat je hiervoor over hebt. Gaat heel routinematig. Dat laatste is ook van toepassing op de mensen die in een metrowagon hele verhalen afsteken met als doel een Spende te krijgen en de volgende halte weer uitstappen.

De verleiding voor mij om te reizen met het OV is groot. Dus aan het eind van de middag na een winkel aan de Kudamn bezocht te hebben, naar Moabit, de buurt waar ik ooit min of meer woonde. Uitgestapt bij de Birkenstrasse, rondgekeken en dingen overdacht. Broodje falafel gekocht en naar het Hauptbahnhof, een immens groot verzamelpunt van tram, bus metro en trein op verschillende niveaus.

Tegenover de hoofdingang staan wat armoedige gebouwtjes waar Duitse eet- en drinkwaren worden verkocht. Ik had hier tijdens een eerder verblijf in Berlijn goede herinneringen aan en koos uit het uitgebreide assortiment van een vriendelijke Vietnamese verkoopster een fles Weisse. Dat gaat daar zo soepel. Als je de fles leeggedronken hebt, zet je hem gewoon terug in een krat. Niemand kijkt op van bierdrinkende mensen op straat.

Bus 245 bracht me na een leuke rit weer terug naar Bahnhof Zoo. Ik was voldaan over al mijn OV gebruik, hoewel ik nog lang niet alles had gezien. Tramlijn 87 en 88 om maar eens iets te noemen en het vliegveld Gatow.

De laatste dag begonnen met het wegbrengen van Pfand. De toeristenbelasting betaald en wandelend naar Zoo. Wilde nog iets zien, het vliegtuig zou pas in de middag vertrekken. Zag een bus M45 naar Spandau en stapte in. In Spandau een trein genomen naar Schönefeld, het vliegveld. Kwam daar langs een kraam waar Currywurst ook zonder darm werd verkocht. Snel doorgelopen.

Weer in weinig tijd door de controles en de tijd gekort met het lezen van de krant. Al zittend ontdekte ik aantrekkelijk te zijn voor Chinezen en gezinnen met kleine, gillende kinderen. Gevlucht naar een rustiger plaats.

De terugreis was saai. Om de een of ander reden deed het vliegtuig in mijn beleving er vrij lang over voordat het vanaf IJburg op Schiphol landde. Het bleek voorts dat nog steeds geknutseld wordt aan de spoorbaan naar Flevoland. Gelukkig waren er in de hal van het vliegveld de vrolijke noten van het KLM orkest. Zo eindigde deze reissymphonie toch nog maatvast.

Foto's