Brussel 26 maart 2018

Kabouters in België zijn altijd vrolijk, zeker als de paashaas er is.


Na een doorwaakte nacht met een hoofd vol gedachten en steeds terugkerende melodieën om iets voor half zeven in de trein op weg naar Brussel. Was er voor mijn gevoel al een eeuwigheid niet meer geweest. Een combinatie van een Kruidvattreinkaartje en de mogelijkheid om tot 9 april nog via Roosendaal te kunnen reizen maakte het aantrekkelijk zuidwaarts te gaan.

Buiten was het nog donker. Ik voelde me niet dronken van geluk maar wel aangeschoten bij de gedachte 'mijn' stad weer eens te kunnen bekijken. Mooie muziek, die ik al lang niet had gehoord en een goed boek, bekortten de duur van de reis. Ontspannen, dat kon ik dus toch nog zijn. Ik vergat zelfs foto's te maken. Zo kon het gebeuren dat het contrast tussen het stadion van KV Mechelen en de aanpalende begraafplaats met veel steenwerk niet werd vastgelegd. Hetzelfde gold voor een paar mooie doorkijkjes. Ik liet het geheel af en toe starend aan me voorbij gaan. Gelukkig is het woord dat hier het best past.

De trein kwam langs plaatsjes als Kijkuit, Duffel, Sint-Kathelijne-Waver en Oude God, waarvan alleen de laatste me niet bekend was. In Brussel Midi een plattegrond van de stad gekocht. Bleek zeer goed van pas te komen. Ik vond het moeilijk een keus te maken waar te wandelen. Uiteindelijk werd het het Ter Kamerenbos, een uitloper van het Zoniënwoud, dat aan de zuidkant van Brussel ligt. In een boek had ik hier ooit over gelezen. De route er naar toe moest makkelijk te volgen zijn. Ik week hier echter bewust van af en had enige moeite de juiste weg weer te vinden.

Heel veel moeten klimmen in steile straten. Vreesde voor mijn heupen. Rond het Ter Kamerenbos is veel verkeer, maar na enig doorlopen werd het rustiger. Het Ile de Robinson tekende zich plotseling voor me af. Een vooral in het weekend populaire horecagelegenheid te bereiken met een bootje. Heel de omgeving van de vijver toonde nog sporen van intensief gebruik op de zaterdag en zondag.

Gelopen langs de oever naar het eigenlijke Zoniënwoud en een eekhoorntje gespot. Op een paar trimmers na had ik het rijk alleen. De ren- en golfbaan gepasseerd op weg naar een station. Aldaar gekozen voor de tram naar Louisa, dat in de buurt van het Paleis van Justitie ligt. Ik had inmiddels zo'n 2 ½ uur gewandeld en teruglopen zou niet verstandig zijn.

Vanaf het Paleis is er een prachtig zicht op de stad. De zon was gaan schijnen en dat maakte het nog mooier. Afgedaald met de lift en via de Marollen met heel veel snuisterrijenzaakjes naar de vlooienmarkt op het Vossenplein. Via Midi naar het noorden gelopen, een route die ik goed kende. De buurt heeft daar zo zijn minder prettige kanten. De tijdschriftenwinkel had nu een vervaarlijke hond achter de toonbank. Ik liet even verderop mijn haar knippen, bezocht heel even een duister kroegje, waar de bierprijs inmiddels was verhoogd, maar nog steeds heel betaalbaar, en moest met spijt constateren dat het winkeltje met oud speelgoed binnenkort niet meer bestond. Van oude dingen en de mensen die voorbijgaan om deze variant maar eens te gebruiken.

Verder gewandeld naar het centrum, waar het altijd levendig is. Het begon te druppelen en ik besloot eerder dan de bedoeling Brussel te verlaten, maar niet na de Delhaize bezocht te hebben. Omdat mijn Kruidvatkaartje in Nederland pas na half zeven weer geldig was, met een stoptrein die niet langs Zaventem reed, naar Antwerpen. Uitvoerig gesproken met een administrateur-generaal van een Belgisch agentschap. Ik kon meekijken op zijn laptop en vroeg hem waar deze titel voor stond in België. Bleek een hoog geplaatste directeur te zijn (tevens lid van de S.pa de Belgische PvdA), die slechts verantwoording moest af leggen aan de minister. Zijn vader was dominee en zijn moeder was afkomstig uit Friesland. Hij was uitstekend op de hoogte van de politieke situatie in Nederland. Bijzonder was wel dat we beiden niet op de naam van de lijsttrekker van de Partij voor de dieren konden komen, maar het internet op zijn laptop loste dat op. De vraag waaraan het dorp Oude God zijn naam te danken heeft, bleef echter onbeantwoord.

Een klein uurtje rondgestapt in de buurt van het centraal station van Antwerpen. Vervelen me nooit, de taferelen daar. Een oudere Antwerpenaar kwam op me af en begon uitleg te geven over het ontstaan van een gat in de bebouwing.

Op de terugreis een klein dispuut gehad met een conducteur (Ik had u formeel een boete kunnen geven). De verbeelding van de NS over wat reizigers allemaal niet moeten weten, kent geen grenzen. In Roosendaal was ik in de trein gebleven. Inchecken met mijn Kruidvatkaartje had betekend dat ik de trein zou missen. Zijn collega maakte er geen punt van. In Rotterdam echter stonden paaltjes op het perron, daar had ik alsnog moeten inchecken. Tja. In Almere aangekomen mijn kaartje overhandigd aan iemand die op het punt stond een kaartje te kopen. Zo kwamen de weldoener voor de medemens in mij en de wraaknemer op de NS bij elkaar.


Foto's